Zo wat kattengedachte

Ik ben Trippel, een al best wel grote kat van een half jaar oud, woonachtig in een leuk stadshuisje waar ik al bijna overal bovenop kan springen. Daar woon ik met twee overbezorgde menswezens die me gelukkig wel erg veel aaien. Meestal moet ik met een riempje naar buiten over de daken, blijkbaar vertrouwen ze mij nog niet genoeg, maar vandaag mocht ik los.

Superspannend! Het dak op, kruipend, sluipend, op trillende pootjes. “IIIEEEEHH”, klinkt er een geluid van beneden op straat, mijn haren staan overeind, ik voel mijn oren zich naar het geluid richten en mijn staart langzaam dik worden. “Toch maar kijken”, denk ik dan als ik langzaam die kant op sluip. Gelukkig kan ik over het dakrandje spieken zonder dat iemand anders mij ziet, of althans, niemand kijkt omhoog. Dan zie ik het, het was een piepende fietsband, ze kunnen mij hier op het dak niets doen dus ik kan weer veilig door op onderzoek.

Terwijl mijn staart weer een normale vorm aanneemt kruip ik verder, nog een dakrand met een mooi schuin dakje eronder. “Als ik hieraf ga,” denk ik bij mezelf, “kunnen die twee mensenwezens me niet volgen, dan ben ik even lekker alleen.” Ik zet voorzichtig één pootje op het schuine dak, bijna glijdt deze weg op het gladde nog een beetje natte dak. Daar beneden ben ik nog nooit geweest en zeg nou zelf: “Je wilt toch alles een keer gezien hebben?”

Voor ik er erg in heb voel ik mijn pootjes de stappen zetten, ze gaan steeds ietsje sneller naarmate ik verder ben op het schuine dak. Met een behoorlijke plof kom ik neer in de dakgoot, waar ik gelukkig genoeg balans vind om te blijven staan. “Zo, dat heb ik mooi gedaan, haha!” Ik geniet van mijn uitzicht: “Dit is echt totaal anders, fijn dat ik dit mee kan maken.” De dakrand bij mijn woning lijkt eindeloos ver weg waar de mensenwezens wilde gebaren maken en bezorgd naar me kijken. “Nergens voor nodig,” denk ik nog bij mezelf als ik me langzaam realiseer dat ik niet weet hoe ik hier weer weg kan komen.

“Wat nu?” Langzaamaan begin ik steeds meer zelfmedelijden te krijgen en op het moment dat ik me de ernst van de situatie realiseer hoor ik mezelf piepen. In een verwoede poging om omhoog te komen voel ik een aantal nagels splijten, ik haal het niet, bij lange na niet. Dan opeens hoor ik mijn naam, uitgesproken op een bekende maar nu een beetje bezorgd klinkende manier! Het komt niet van mijn woning maar van beneden. Snel huppel ik er al miauwend naar toe: “Ze komen me redden, ze komen me redden!” Eén van de menswezens pakt me op en stopt me veilig tegen zijn lijf in zijn jas, dit benauwt me wel een beetje maar ik spin toch tevreden. “Prrrr,” lekker warm duik ik weg en voel ik mijn oogleden zwaarder worden. Met de gedachte aan mijn overbezorgde maar soms toch welkom lieve mensenwezens val ik in slaap, heerlijk dromend over hoe ik het dak in grote sprongen opklom, eitje.

 

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Thuis | Getagged , , , , , , , | 1 reactie

Toch maar bioloog

Vroeger wilde ik niets liever dan kunstenares worden, liefst met een mooi atelier. Zo droomde ik van een rommelige kamer, met oude houten meubelen vol met verfspetters, krassen en vooral natuurlijk tekeningen. De kamer is nauwelijks betreedbaar doordat het een raadsel is welke verf nog nat is en het geheel vol staat met kleine potjes, tubes en kwasten. Tot ongenoegen van mijn vader had ik de neiging om mijn kamer hier al zoveel mogelijk op te laten lijken. Ook al had ik geen mooie oude houten vloer die wel wat kon hebben maar een groot kwetsbaar kleed op de grond dat binnen de kortste keren voorzien was van veel niet-uitwasbare vlekken. Zo, koos ik dan ook tekenen als eindexamenvak en ben ik een flinke periode braaf iedere zaterdag met mijn te grote map vol tekeningen naar de kunstacademie gegaan voor cursusdagen.

Na mijn eindexamen ging ik twijfelen en ben ik uiteindelijk toch maar naar de universiteit gegaan. Daar ben ik een zoektocht begonnen naar de juiste studie, allerlei faculteiten langs geweest, allerlei interessante cursussen gevolgd maar niets dat me echt raakte. Tot ik bij mijn eerste cursus biologie kwam, waar ik, net als vroeger, mocht tekenen! Mijn oude dromen namen nieuwe vormen aan: het atelier werd vervangen door kleine onderzoekskamertjes met oude houten kasten en bureaus waar de groeven van die ene keer toen die bak met fossielen per ongeluk viel, nog te zien zijn. De muren vol met oude biologieplaten en taferelen van mooie reizen en verre expedities, zo dat er naast hier en daar een klein vergeeld stukje geen kale muur meer zichtbaar is. Het bureau gevuld met allemaal prutjes, botjes en andere bijzondere dingen in kleine bakjes met elk weer een eigen nauwelijks leesbaar handgeschreven etiket. Zo werd ik al dromend toch maar bioloog!

 

– gepubliceerd op de website van Masters in Leiden

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Biologie, Masters in Leiden | Getagged , , , , | Een reactie plaatsen

Vergaderen met biologen

En zo staat je kopje koffie tijdens een 'vergadering met bioloog' ineens naast een apenkoppie!

– gepubliceerd op de website van Masters in Leiden

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Biologie, Masters in Leiden | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Het zaterdagochtendgevoel

Bijna iedere zaterdagochtend loop ik ’s ochtends vroeg naar Naturalis. Opstaan op deze dag is altijd net iets moeilijker dan op andere dagen, het is nog zo stil overal en het lijkt niet de bedoeling om nu al wakker te zijn. Maar, als ik dan toch eindelijk uit bed ben gekropen, snel douchen en even wat eten, loop ik door een doodstille stad naar Naturalis. De winkels zijn nog dicht en de straten verlaten op hier en daar een verloren colablikje en patatzak na.

Bij Naturalis aangekomen zit er gelukkig iemand bij de receptie die je vriendelijk groet, toch wat menselijk contact in een verder volledig stille en onverlichte omgeving. In het gebouw, duidelijk gemaakt om veel mensen te behuizen maar nu onheilspellend leeg, loop ik richting kantoor. Helaas is het naast de man achter de receptie helemaal stil, niemand bij het koffiezetapparaat, waar ik ook wel de voordelen van inzie, niemand ergens gezellig pratend op de kamer. Dan zie ik op het eind van de gang toch ineens een lichtje branden, ik denk nog bij mezelf: die zal iemand wel aan hebben laten staan.

Voor de zekerheid houd ik de volle sleutelbos, die aan mijn keycord bungelt en bij iedere stap een flink irritant gerinkel over de gang verspreidt, goed vast. Mijn voetstappen klinken hol in de lege gang. Ergens verderop slaat een deur dicht, de tocht hoop ik maar en loop stilletjes op de puntjes van mijn tenen door, richting mijn kamer die ineens veel verder weg lijkt te liggen. Dan zie ik het, tussen alle nieuwe moderne bijna kille kantoorkamertjes, zit daar ineens een echt onderzoekerskamertje: enigszins rommelig ingericht, met mooie oude houten kasten, de muur vol met oude biologieplaten en schilderijen van taferelen uit mooie reizen en verre expedities, een bureau met allemaal prutjes, botjes en andere bijzondere dingen in kleine bakjes. Achter dit bureau zit een meneer, druk aan het werk, alsof dit de normaalste zaak van de wereld is. Zo’n kamer, op zo’n zaterdagochtend, maakt me weer blij om bioloog te zijn.

 

– gepubliceerd op de website van Naturalis

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Biologie, Naturalis | Getagged , , , , , , | Een reactie plaatsen

Koekeloer hier, ik koekeloer daar…

In de voorjaarsvakantie komt er een voorstelling met de handpoppen Moffel en Pier bij Naturalis. Dit zijn figuren van Schooltv in het programma ‘Koekeloere’. Moffel is een mol met een lage stem, erg nieuwsgierig ook al weet hij niet altijd even goed hoe de wereld in elkaar zit, een echte doener. Pier is een wormpje met een hoog stemmetje, ook wel een doener maar veel bedachtzamer, ze wil graag goed voorbereid op stap gaan. Nou, ik ben, niet alleen maar door een iets lagere stem, een duidelijke moffel: ik ga dingen gewoon graag doen om erachter te komen dat ik me misschien iets beter had moeten voorbereiden.

Zo ging ik dan ook dit toneelstukje uit mijn hoofd leren, gewoon doen, heel vaak doen (tot ongenoegen van mijn vriend die in moest vallen als Pier). En voor je het weet ga je mompelend als Moffel over straat en naar de winkel: “Eh, supermarktmevrouw, heeft u misschien iets om dit in mee te nemen voor me? Euhm, misschien een eh tasje of iets, hihi?” Met kramp in de kaken van het lachen en in de handen, de handpoppen zijn gemaakt voor kleuterhandjes en zijn na enige tijd niet alleen erg warm maar ook best pijnlijk, gingen de voorbereidingen voorbij.

Dan nu het echte werk: een tribune vol kleuters! Daar zaten we dan, enigszins trillend van de zenuwen terwijl er op de achtergrond het beginliedje van koekeloere door de speakers dreunt. Het enthousiasme spatte eraf! Sommige kinderen moesten even aan Moffel vertellen dat ze nieuwe laarzen hadden, maar dat deze al helemaal vies waren door de sneeuw. Dat zijn dingen die Moffel gelukkig wel begrijpt. Ook leek het kippenbotje dat Moffel en Pier gevonden hadden verdacht veel op een slang, ik had het er ook niet in gezien maar als je dat zo ziet is het natuurlijk best spannend om dat botje vast te houden!

Al met al een geslaagde dag. Ik kan niet wachten tot de  voorjaarsvakantie: Koekeloere jullie dan ook mee? 😉

 

– gepubliceerd op de website van Naturalis

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Naturalis, Thuis | Getagged , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Dat vervloekte spoor!

Mijn neefje, zeven jaar en helemaal gek van treinen, komt me ophalen van station Delft. Hij staat al klaar op het perron gewapend met fototoestel en strenge blik. Als ik uit de trein stap heeft hij geen tijd om me gedag te zeggen: “Ik moet zorgen dat de trein op tijd vertrekt!” Dit roepend rent hij naar de voorkant van de trein in een poging de machinist te seinen dat hij weg kan rijden in de stellige overtuiging dat er zonder zijn signaal niets van terecht zou komen.

Daarna komt hij weer snel naar me toe hollen want het is natuurlijk wel de bedoeling dat hij uitcheckt met mijn OV-chipkaart. En dan ziet hij plots het witte seinlicht branden, hij weet me haarfijn uit te leggen wat er aan de hand is: “Dit betekent dat er nu een trein aankomt, deze gaat hier stoppen en dan verder naar Rotterdam. Het is een intercity dus hij stopt niet overal maar wel op Delft.”

“Oh, het is een hondenkop, dat is mijn favoriete!” Helemaal blij en foto’s makend sprint hij wat heen en weer op het perron. Omdat het nu toch wel koud aan het worden is en ik niet meesprint om dit te verhelpen, stel ik voor dat we na de volgende trein die langskomt het station verlaten. Eigenlijk is dit niet de bedoeling maar gelukkig heeft hij goed door dat het voor andere mensen wat minder leuk is om op een perron te staan wachten.

Na de volgende trein en met een diepe zucht verlaten we zo het station. “Karin”, begint hij dan, “eigenlijk is het wel heel erg stom dat ze hier aan het verbouwen zijn, vind je niet?” In Delft komt een erg mooi nieuw station, volledig onder de grond waar ik eigenlijk alleen de voordelen van in zie maar ik begrijp dat hem iets dwarszit en vraag hem waarom het stom is. Even kijkt hij me aan alsof hij nu echt niet kan geloven dat ik dit niet begrijp maar hij legt zich er bij neer, waarschijnlijk met een gedachte als: “Die gekke grote mensen ook altijd.”

“Er wonen in Delft allemaal opa’s en oma’s”, begint hij zijn uitleg, “opa’s en oma’s hebben kleinkinderen.” Ik kan niet zeggen dat ik helemaal begrijp waar dit heen gaat maar besluit mijn ongetwijfeld domme reactie nog even in te houden. “Kinderen houden van treinen”, zegt hij alsof dit een voldongen feit is. “En nu gaat die trein onder de grond! Dat kan toch niet?”, eindigt hij in een serieus diepe zucht. “Weet je wat?”, zegt hij met iets optimistischer stemgeluid, “Ik ga staken!” Plannenmakend loopt hij verder. Zachtjes hoor ik hem tegen zichzelf mompelen: “Dat vervloekte spoor ook altijd!”

 

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Thuis | Getagged , , , , , , | Een reactie plaatsen

Eindelijk volwassen

Om zeven uur ’s ochtends schrok ik wakker van de deurbel, gelukkig schoot mijn vriend snel in een broek en shirt om open te doen en kon ik me nog een keer omdraaien. Het was de keukenman, die op de plaats van een gapend gat met stukken glaswol en uitstekende buizen en pijpen een nieuwe keuken zou zetten. Ik hoorde hem op de gang al een beetje mompelen op een mopperig toontje.  “Misschien gewoon een beetje negatief typje,” dacht ik zo en draaide me nog eens om.

Toen ik eenmaal de slaapkamer uitkwam bleek het niet aan het type keukenmonteur te liggen: er was niet goed gemeten waardoor eigenlijk niks kon gaan zoals het zou moeten. Het aanrechtblad kon de vele draaien vanuit de gang naar onze keuken niet maken, er zou een liftje moeten komen maar aangezien we in een mooi oud straatje wonen zal dit niet gaan zonder vergunning. Een nog overzienbaar probleem maar binnen zou blijken dat de opstapeling van problemen het zicht zullen verhullen.

De stopcontacten zaten de laag, de leidingen op plekken waar ze niet behoorden te zitten. De vaatwasser zou er niet in passen, behalve als we er genoegen mee namen dat het aanrechtblad zo hoog zou zitten dat we er geheid rugklachten van gingen krijgen. Het enige wat de arme keukenman kon bedenken was zijn baas bellen en maar afwachten waar hij mee zou komen.

Dit leidde tot drie uur wachten, en dus ver achter op schema liggen, waarna we een lift met twee bijbehorende mannen, een andere vaatwasser inclusief bezorger en twee extra keukenmannen in ons kleine appartementje kregen die de boel in orde gingen maken. Tot zeven uur ’s avonds zijn ze druk aan de slag geweest. Om onze schuldgevoelens enigszins af te kopen hebben we erg veel koffie en andere dranken aangeboden en hebben ze aan het eind een patatje en een toost op de nieuwe keuken gekregen.

En zo hebben we, precies twaalf uur later, een stralend nieuwe keuken. Met alles erop en eraan, ingebouwd en zoals het hoort, geen studenten- maar een echte grotemensenkeuken. Zo ben ik dan, na zesentwintig jaar, eindelijk echt volwassen!

 

 

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Thuis | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Brullend uit zijn jasje

Het prepareren van een brulaapje, live, in het studiolab van Naturalis. De preparateur vertelt wat hij allemaal doet: “Dan maak ik hier voorzichtig een sneetje, we willen geen bebloede tafel, en zo ontdoe ik hem van zijn jasje.” Het publiek gruwelt evenveel als dat het ze nieuwsgierig maakt met als gevolg dat iedereen muisstil, met grote ogen aan het kijken is. “Kijk, dan hebben we hier het velletje,” vertelt de preparateur terwijl hij ietwat snel het velletje van de aap heen en weer laat bungelen.

Brulapen staan erom bekend dat ze heel hard kunnen brullen. Dit doen ze om aan elkaar te laten weten dat ze er zijn en waar ze zijn. Dit brullen om te laten weten dat je er bent, is iets dat ik heb moeten leren. Praten en giechelen deed ik altijd genoeg maar in een wat grotere groep was ik uiterst verlegen.

Het ergste moment van de dag was dan ook het kringgesprek – een beetje gemeen om dat ook meteen aan het begin van de dag te plannen, iedere dag weer. Maar goed, daar zat ik iedere dag keurig op tijd in de kring, zonder iets te vertellen. Als er de vorige dag een vriendinnetje bij mij had gespeeld dan vroegen die meestal ’s ochtends of na het spelen al meteen met dolenthousiasme: “Mag ik in de kring vertellen?” Uiteraard had ik daar geen problemen mee en zo kwam ik daar altijd mee weg, iedere dag weer.

Tot het moment dat, vast extreem goed bedoeld en alles, mijn lerares het haar taak maakte om mij over mijn verlegenheid heen te brengen. De manier, of in ieder geval haar manier: gewoon in het diepe gooien, dan gaat ze vanzelf zwemmen. Zo kwam ze dan ook kordaat op mij aflopen om mij dit met een grote glimlach te komen opleggen. “Jij vertelt morgen iets in de kring,” zei ze, en niks meer. Naast dat ik schrok drong er wel meteen tot me door dat ik nog voor morgen iets te vertellen moest hebben!

Enigszins beduusd ging ik op huis aan, ik had die dag geen afspraak met een vriendinnetje gemaakt dus dat ging ook al niet door. Het is al eng genoeg om te vertellen maar om dan ook nog eens alleen maar een stom verhaal te hebben kan natuurlijk helemaal niet! “Nou, hopelijk is mijn buurmeisje thuis en maken we iets leuk mee,” dacht ik piekerend op de fiets naar huis.

Godzijdank gebeurde er iets toen ik thuiskwam. Zodra ik de oprit op fietste zag ik het al: mijn vader, die niet lang geleden zijn motorrijbewijs had gehaald, stond daar met een net gekochte motor! Ik kon hem bijna niet  dankbaarder zijn en liep om hem af om hem te vertellen over mijn noodlot. Ondanks dat hij misschien niet helemaal begreep waar ik me zo druk over maakte erkende hij duidelijk mijn zorgen en nam me mee naar binnen.

Na heel wat motortijdschriften te hebben doorgebladerd hadden we een mooi plaatje van zijn nieuw gekochte motor gevonden. “Zo,” zei hij, “als je deze nou gewoon morgen laat zien en vertelt over de motor die ik heb gekocht. Dan ben je er maar vanaf, niet?” Hij moest eens weten wat voor opgave me dit leek, maar ik accepteerde het als de beste oplossing om me uit de situatie te redden. De hele nacht lag ik wakker van de zenuwen, om de volgende ochtend met het uitgeknipte plaatje in mijn trillende handjes in de kring te wachten totdat iedereen er was.

“Mijn vader heeft een nieuwe motor gekocht,” begon ik vrij krachtig, al zeg ik het zelf, “dit is hem.” Terwijl ik het plaatje doorgaf aan de persoon naast me realiseerde ik me dat ik én niks meer wist te vertellen én het nog moest afsluiten. Toen flapte er een erg zacht “klaar” uit mijn mond, een signaal dat de klas meteen begreep en daarop braaf klapte. Dit was de enige en laatste keer dat ik iets heb verteld in een kringgesprek op school.

Twintig jaar later sta ik hier, naast een preparateur met een brulaap, gelukkig redelijk over mijn verlegenheid heen. Voor me een tribune met 200 mensen, waarvan een heleboel met opgestoken vingers. Ik loop eropaf met mijn microfoon, hoor mezelf nog een flauwe grap maken terwijl ik er naartoe loop – het verbaast me nog steeds wel eens hoever ik ben gekomen sinds die ochtend in de klas. Dan steekt er een klein, verlegen ogend meisje haar hand op. Ik onderbreek mijn weg om haar voor te laten gaan. Ze doet me teveel denken aan mezelf, en ze durft haar hand op te steken hoe kan dat nou? Zodra de microfoon licht in de buurt komt maar nog niets aan versterking biedt, begint ze al met praten.

“Meneer,” nog een beetje aarzelend maar ze herpakt zichzelf snel en zet een flinke stem op om haar vraag te stellen: “Meneer, waarom doet u dit? Ze hebben dat aapje doodgeschoten, dat mag toch helemaal niet!” De preparateur moet even slikken waarna hij wel rustig uit kan leggen dat ze nu geen dieren meer doodmaken om op te zetten. Maar, ze had hem wel mooi even. Dat kleine meisje, met dat kleine stemmetje en die kleine mening, ze had hem. Waar ik jaren over heb gedaan doet dat kleine meisje daar zo even: brullen, gewoon om te laten weten dat je er bent.

– gepubliceerd op de website van Naturalis

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Biologie, Naturalis | Getagged , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Geit puzzelen

“We hebben hier het hele skelet van een geit!” De kinderen kijken met grote ogen naar de hoeveelheid botjes die ze voor zich op de tafel zien liggen. “En wij,” ga ik verder, “gaan hem in elkaar puzzelen.” De grote ogen kijken nu afwisselend naar elkaar en naar mij. De meeste geloven me niet en de paar kinderen die me geloven, hebben geen idee hoe ze moeten beginnen met deze puzzel voor gevorderden.

“Oké,” doorbreek ik de vragende blikken, “als voorbeeld hebben we een skelet van een mens.” Hiermee maak ik het verhaal alleen maar nog ongeloofwaardiger. Ik vervolg snel door een tipje van de sluier op te lichten: “De botten in ons skelet lijken erg op de botten van een geit, de botten in onze armen en benen lijken op hun poten.” Als we heel goed kijken naar ons eigen skelet kunnen we de geit hier op tafel misschien wel in elkaar puzzelen!”

Om de scepsis te doorbreken vraag ik snel met een grote glimlach: “Proberen?”

Met enige aarzeling beginnen ze te puzzelen. Ik zie een jongetje naar het skelet van de mens lopen, goed kijken en mompelend weer teruglopen: “Schouderblad, bovenarm, onderarm, pols.” Bij de geit aangekomen is hij helaas na het schouderblad het rijtje alweer kwijt, terug dan maar en nog een keer.

Nadat ik iedereen een paar keer heen en weer heb zien lopen begint de geit al aardig te lijken. De wervels liggen al een beetje op een rijtje, de ribben in ieder geval bij elkaar in de buurt en de poten steken aan alle kanten uit alsof de geit hier gespreid op zijn buikje op de tafel ligt. Dan komen we aan bij het vreemdste van allemaal: de vingers en de tenen.

Het lijkt de kinderen logisch: “Een geit heeft geen vingers of tenen maar hoefjes.” Daar trappen ze dus mooi niet in! Ik probeer mezelf nog te redden met: “De botjes in onze vingers lijken erg op de botjes in de poten van een geit. Drie vingerkootjes waarvan de laatste het hoefje is.”

Nog sceptischer dan ze al waren proberen ze de handjes in elkaar te zetten. Het mompelende jongetje veegt met opperste concentratie eerst zijn haar uit zijn gezicht waarna hij de vingerkootjes nauwkeurig in elkaar past. Dan kijkt hij vol verbazing op: “Een geit heeft twee vingers,” zegt hij terwijl hij het zelf duidelijk nog niet echt gelooft. Zijn oudere zus staat hem enigszins plagerig bij: “Ja, natuurlijk en ze lopen op hun vingertopjes, net als ballerina’s. Kom Tim,” zegt ze dan resoluut, “het is klaar. We gaan.”

 

– gepubliceerd op de website van Naturalis

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Biologie, Naturalis | Getagged , , , , , | Een reactie plaatsen

Cursus interviewen

Als ik heel eerlijk ben krijg ik altijd flink de kriebels van communicatieopdrachten: kwaliteitskaarten, gevoelens omschrijven, sterke en zwakke punten van jezelf aangeven en dit allemaal voor de ogen van mensen die je kent, niet mijn sterkste kant. Ik hoor mezelf dan al in mijn eeuwige valkuil trappen: als ik ergens de zenuwen van krijg komt de ene na de andere flauwe opmerking naar boven. Goed: focus!

De eerste opdracht is gegeven: “Interview de begeleiders met open vragen.” Nou moet ik bekennen dat ik dit echt heel erg spannend vind zo met allemaal collega’s, en daardoor niet altijd even goed luister. Meteen vergeten dat de vragen open moesten zijn – stom natuurlijk. Ik was dan ook de eerste die een gesloten vraag in de groep gooide: “Mis je het theater?” Zodra het mijn mond uit is denk ik “Oeps, een gesloten vraag, ik weet het weer. Dat mocht niet! Help wat nu?” De afspraak was dat er bij een gesloten vraag alleen een antwoord in de vorm van ‘ja’ of ‘nee’ gegeven zou worden.

Daar kwam die dan, een duidelijke ‘nee’. Omdat ik de eerste was, kreeg ik nog een herkansing: “Maak er een open vraag van.” Hoe makkelijk dit ook lijkt, dit is waar zenuwen de overhand krijgen: uit mijn mond kwamen alleen maar nog meer gesloten vragen! Pffff.

Toe aan even pauze!

Een kopje koffie en een paar slechte grappen doen wonderen, de benen trillen al nauwelijks meer en de open vragen vliegen volop door mijn hoofd. De volgende stap, ‘mijn persoonlijke leerdoel’. Tja, goede vraag! Is het ‘rust durven nemen’? Misschien een wetenschapper kunnen onderbreken zonder dat het hem tegen gaat staan? “Weet je wat, ga maar gewoon aan de slag, dan zien we het wel gebeuren.”

Oké, aan de slag! Een gesprek over wiskunde. Om precies te zijn, een gesprek waarin ik probeerde uit te leggen hoe een wiskundige van een stelling tot een bewijs komt. Een lastige situatie, wiskunde is al abstract maar ‘het komen tot een bewijs’ van een stelling die al nauwelijks te begrijpen is, lijkt bijna onmogelijk. Waar kwam ik achter, wat zagen we gebeuren? Ik plaag! Ik kan het niet laten om plagerig het beeld te schetsen van een stoffige wetenschapper die een kluizenaarachtig leven leidt. Met dat leven dolgelukkig kan worden van dingen die het merendeel van de wereldbevolking nooit zullen begrijpen. Dat is toch prachtig!

Het blijft vreemd ‘iets doen voor de ogen van collega’s die je gaan beoordelen’. Maar, na zo’n hele dag zelf te kijken en bekeken te worden, begin ik het spel aantrekkelijker te vinden. Het spel van ‘voor elk onderwerp interesse kunnen kweken’.  Eruit halen wat erin zit. Wat drijft iemand nou?

Om zo, samen met het publiek, hier en daar de wetenschapper een beetje pushend en plagend, zijn drijfveren en passies te onthullen. Misschien kunnen we ze dan toch nog een klein beetje begrijpen, die gekke wetenschappers.

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

    

Geplaatst in Naturalis | Getagged , , , , , , | Een reactie plaatsen