Agenda
-
Recent
Archieven
- juli 2014
- juni 2014
- september 2013
- augustus 2013
- juni 2013
- februari 2013
- januari 2013
- december 2012
- oktober 2012
- september 2012
- augustus 2012
- juni 2012
- mei 2012
- april 2012
- maart 2012
- februari 2012
- januari 2012
- december 2011
- november 2011
- oktober 2011
- juli 2011
- juni 2011
- december 2010
- november 2010
- oktober 2010
- september 2010
Categorieën
Handig
Peuterpuberteit
We zijn op bezoek bij mijn beste vriendin en haar dochtertje. Ze is twee jaar en zoals dat nu wordt omschreven midden in de ‘peuterpuberteit’, een periode die gekenmerkt wordt door uitspraken als ‘ik ben twee, dus ik zeg nee’!
Als we binnenkomen gebeurt er al snel het wonderlijke aan jonge kinderen: ze begrijpen elkaar, ondanks dat ze elkaar niet zo vaak zien maar vooral ondanks dat wij ze niet begrijpen. Zij roept, gilt en schreeuwt van alles waarvan je zou verwachten dat mijn eenjarige zoontje schrikt, maar niks is minder waar, hij doet gewoon mee. Samen kletsen, brabbelen en gillen ze wat af. Er komen klanken uit die jongen die ik nog nooit heb gehoord en alles gaat lekker hard.
Dat geschreeuw, gil en krijs doet me denken aan de kraaien in het park. Toen we net verhuisd waren bracht ik hier uren door, mijn zoontje was nog niet gewend aan het huis maar sliep prima in de kinderwagen. Hem heen en weer wiegend, zittend op een bankje viel me de grote groep krijsende en schreeuwende kraaien op. Een vreemd gezicht al die beesten die zich, ogenschijnlijk om niets, enorm druk aan het maken zijn.
Ik vroeg me af waarom al die ophef en zoals bij alle vogelraad bel ik mijn moeder, de bioloog en van huis uit vogelexpert. Haar eerste reactie is dat kraaien als gezinnetje leven: papa en mama en de kinderen totdat deze oud genoeg zijn om zelf een partner te vinden en een mooi plekje zoeken om deze traditie voort te zetten. Eigenlijk precies zoals wij hebben gedaan, mooi huisje, een plekje om de kleine goed groot te brengen.
Enigszins in de war tel ik al die luidkeelskrijzende beestjes nogmaals: ‘mam, het zijn er echt veel, ik tel er twaalf’! “Oh”, zegt mijn moeder dan op een toon van ‘zeg dat dan meteen’, “dat zijn pubers”. Het klonk als de normaalste zaak van de wereld maar ik had een klein beetje meer uitleg nodig. Wat blijkt nou het geval, om een partner te vinden gaan ze eerst een tijd als hangjeugd door het leven.
In deze periode laten ze zichzelf zien maar voornamelijk horen. Een beetje stoer doen, lekker opvallen en flink schreeuwen dus. Dat kleine dochtertje is neem ik aan niet op zoek naar een partner maar die puberteiten hebben toch iets gemeen. Het lijkt te gaan over tegendraadsheid, ‘nee’ zeggen en vervelend zijn maar als je beter kijkt is het vooral lekker luid zijn, aanwezig, schreeuwen net zoveel dat iedereen je hoort en ziet alsof ze alleen maar willen roepen: hier ben ik!
Geplaatst in mama, Thuis
Getagged dochter, gillen, kind, nee, peuter, peuterpuberteit, schreeuwen, zoon
Een reactie plaatsen
Als ik denk dat ik je helemaal ken
In een jaar tijd gebeurt het me keer op keer, ik trap er telkens weer met volle overtuiging en enthousiasme in: ik denk dat ik je ken! We hebben gewoontes samen, ‘s ochtends om 6 uur sta je op, dan lig je keurig iedere dag om dezelfde tijd weer op bed voor je middagslaapje, twee uurtjes later wordt je weer wakker. We knuffelen even dan gaan we naar beneden en na nog wat spelen lekker naar buiten. Langzaamaan begint bijna de sleur erin te komen als je me weer compleet overdondert.
Angstig blijf ik ‘s ochtends maar op de klok kijken, het is al bijna half 8 en je ligt nog steeds op bed! Het was gister ook laat voordat je sliep maar normaal heb je daar geen boodschap aan. Enorm twijfelend lig ik te wachten, ‘zou alles nog goed zijn? Moet ik gaan kijken of maak ik je dan wakker?’ Als ik op het punt sta om toch heel voorzichtig om het hoekje te gluren, mezelf vertellend dat je heus wel verder zal slapen als je het echt nodig hebt, hoor ik een diepe zucht uit de babyfoon komen. Kort daarop gevolgd door heerlijk geklets, als ik goed luister hoor ik wat je zegt: ‘memamamama’.
Met een brok in mijn keel, tranen in mijn ogen en opgelucht spring ik uit bed en sjees naar je kamer: je bent me er eentje jongen!
Wat voor bioloog ben jij?
Tijdens mijn studie had je de zogenoemde witte en groene biologen. Waar de witte vooral in hun witte labjassen gezien wilden worden, duikend in de steriele petrischaaltjes met na de kweek flink geurende bacteriekolonies, vind je de groene op zondagmorgen als de ochtendmist net opgetrokken is door een grote verrekijker turend op de Veluwe.
Dat labjassenwerk was duidelijk, dat was niks voor mij, maar zo’n groene ben ik ook niet echt. Ik weet alleen de meest bekende vogels uit elkaar te houden en aan mij hoef je niet te vragen wat voor plant of boom je in het perkje om de hoek hebt staan. Ook ben ik niet zo’n feitjesmonster zoals de meesten om mij heen die zelfs met aantallen, Latijnse namen en jaartallen de gelezen weetjes zo op weten te dreunen.
Gedragsbiologie bleek later in mijn studie wel echt mijn aandacht te hebben maar ook toen vroeg ik me nog af of ik wel een echte bioloog was. Ook onder gedragsbiologen is de gekte van de dierennamen opnoemen toch wel een must have. Zo ging ik jaren door het leven niet wetende of ik nou wel een échte bioloog was.
Tot, hoe gek het ook mag klinken, mijn zoontje geboren werd. Waar ik de hele zwangerschap al een verschrikkelijk mooi gebeuren vond en een wonder dat het allemaal echt zo werkt was de bevalling helemaal een omslag in mijn leven. Dit is dus de natuur, zodra zo’n klein levend wezentje geboren wordt gaat hij op zoek naar eten. Happend en zoekend lag hij op mijn buik mij te laten zien dat de natuur zo verschrikkelijk prachtig in elkaar zit dat er eigenlijk geen mooier vakgebied voor te stellen is. Ik ben bioloog.
Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:
Nothing but the real thing
Zoals bij vast wel meer jonge moeders is de stap naar werken, na zoveel tijd maar vooral na zulke levensveranderende gebeurtenissen, een verschrikkelijke grote. Waar je leven eerst werken, en in mijn geval gelukkig daar erg veel lol aan beleven, en vrije tijd doorbrengen met vrienden en familie inhield, is dat plotseling veranderd in de grootste verantwoordelijkheid die ik ooit heb gehad: de daadwerkelijke zorg voor een ander mens.
Lacht hij dan lach ik terug, brabbelt hij dan praat ik vrolijk terug, huilt hij dan troost ik hem, is hij moe dan wieg ik hem in slaap. Dat zijn nu mijn natuurlijke taken, tenminste zo ervaar ik dat. Dus geen vergaderingen bijwonen, urenlijstjes invullen en serieuze gesprekken voeren over andere zaken dan mijn zoontje. Want zeg nou zelf; er is toch niets belangrijker?
Maar het moderne leven houdt, in ieder geval in mijn situatie, helaas in dat er toch een tijd komt dat er weer gewerkt moet worden. Vastklampend aan het idee dat ik al die blije gezichtjes weer zie die uiterst nieuwsgierig en enigszins zenuwachtig voor de deur van Naturalis op me te wachten staan, probeer ik me langzaamaan mentaal voor te bereiden op wat komen gaat. Een eerste stap daarin is zorgen dat mijn zoontje ook enige tijd zonder mij kan!
En zo begon project ‘uit de fles drinken’. Eerst, zoals de adviezen luidden, de fles gegeven door zijn vader waarbij ik niet op zicht- en reukafstand ben. Zo hard heeft mijn zoontje in zijn hele leven nog niet gehuild, dit was absoluut niet te vertrouwen en reden tot paniek. Bij de vierde poging op verschillende dagen hebben we dit opgegeven. Toen was ik zelf aan de beurt, zo vers mogelijke melk in het flesje, zoontje in mijn armen alsof hij bij mij drinkt en dan in plaats van de borst het flesje. Leuk idee, maar erin trappen doet hij natuurlijk niet, totaal niet.
De eerste pogingen eindigde bij mij ook met een flinke huilbui waarbij hij met erg veel moeite getroost kon worden. Na een aantal weken een dagelijkse poging met de ene ‘natural feelspeen’ na de andere ben ik nu zover dat ik lachend aangekeken word met een koppie van ‘alles leuk en aardig maar wat wil je nou precies van me’?
Ik ben niet de enige die nog niet wil dat dit leventje verandert.
Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:
Geplaatst in Thuis
Getagged borstvoeding, flesje, n=baby, speen, verlof, voeding, werken
Een reactie plaatsen
Korte navelstreng
In het ziekenhuisbed met een verpleegkundige bij mijn ene been, een verloskundige bij het andere en mijn vriend aan mijn zijde kwam ik achter iets dat ik eigenlijk heel mijn leven al wist. Als kind vroegen mensen wel eens aan me wat ik wilde worden als ik groot was. Tot grote ergernis van mijn jaloerse grote broer, zei ik altijd ‘moeder’. Dit gevoel is eigenlijk nooit meer weggegaan, het was een zekerheid waar ik nooit enige twijfel over heb gehad.
Eigenlijk was het alleen maar lastig dat je daar dan ook nog een persoon voor nodig hebt die je als geschikte vaderfiguur ziet en waar je de rest van je leven mee door wilt brengen. Gelukkig heb ik de juiste persoon gevonden en is mijn levensdroom daarmee uitgekomen. Vanaf het moment dat mijn zoontje er was wilde ik hem eigenlijk niet meer loslaten. Ergens neerleggen om te laten slapen als hij ook gewoon lekker in mijn armen kon liggen voelde als het meest zinloze wat een mens kon bedenken.
Zo duurde het twee weken voordat we hem neer konden leggen en hij dus niet in mijn of mijn vriends armen lag. En nu, tien weken later, weet ik nog steeds niet hoe snel ik moet lopen als ik hem even achterlaat bij zijn of mijn vader. Begrijpen dat dit overdreven is, is iets heel anders dan het ook zo ervaren. Dit gevoel van hem het liefste constant bij me willen dragen zoals je dat ziet bij aapjes in de dierentuin, voelt heel werkelijk. Zijn het dan slechts hormonen die dit teweeg brengen?
Terugdenkend aan het ziekenhuis wist ik waar het door kwam. Op het moment dat mijn zoontje geboren werd, wilde de verloskundige hem op mijn buik leggen. Ik voelde iets trekken van binnen en de verloskundige mompelde iets in zichzelf waarna ze hem terugbewoog om met een grotere slinger op mijn buik te willen leggen. Het trok nog wat flinker toen de verloskundige pas besefte wat er aan de hand was en lichtelijk blozend tegen mij zei: “Sorry, je hebt een erg korte navelstreng.”
Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:
Van extreme verliefdheid tot lichte depressie
Als bioloog vind ik mijn eigen zwangerschap verbazingwekkend interessant. Ik wist wel dat het zelf ervaren anders zou zijn dan er in de biologieboeken over lezen maar dit is gewoonweg bizar. Je kan begrijpen wat er gebeurt met je lichaam maar het daadwerkelijke gevoel dat er een kindje in je aan het groeien is, is het meest waanzinnige dat ik ooit heb mogen ervaren. Iets dat ik nog steeds, nu zo goed als aan het eind van mijn zwangerschap, nog steeds niet helemaal kan bevatten.
Naast het groeiende kindje is er nog een ander biologiedingetje dat om de hoek komt kijken: hormonen. Een erg interessant onderwerp uit de biologiecolleges. Met een ongesteldheid merk je als vrouw natuurlijk al een beetje dat hormonen veel effect kunnen hebben op hoe je je voelt, hoe je doet, hoe je bent. Van een vrolijk persoon die van alles aan kan verander je in een zichzelf zielig voelend meisje dat het liefst gewoon op de bank blijft zitten en chocolade eet.
Wat ik tijdens mijn zwangerschap ervaren heb, was niet alleen deze kant maar ook de positieve gemoedstoestand die deze stofjes teweeg kunnen brengen. Hormonen zorgden ervoor dat ik ondanks mijn flinke misselijkheid en andere ongemakkelijkheden door de stad liep met trots. Ik voelde me goed maar sterker nog, ik had ook het gevoel dat ik er geweldig uitzag! Zo erg, dat ik maar beter winkelruiten of spiegels met de waarheid (een bleek koppie met flinke wallen) kon vermijden om het gevoel te behouden. Een periode waarin fysiek en mentaal niet op één lijn zitten!
Dit ging eigenlijk de hele zwangerschap zo door tot week 36. Vanwege veel harde buiken zat ik al een flinke tijd thuis met de spanning dat de baby te vroeg zou komen. Ook in deze periode zag ik er anders uit dan ik zelf in mijn hoofd had en voelde ik me eigenlijk mentaal gezien erg goed. Dat leidde tot mezelf leren breien, kleertjes maken op de naaimachine, lezen en gewoonweg tevreden zijn met de situatie waar ik inzat. Toen ik week 36 bereikte was de druk eraf, de spanning van een kindje dat veel te vroeg geboren zou worden was in één klap verdwenen. Deze rem bleek op mijn hormoonbalans te hebben gezeten want daarna ging het los.
Terug van de afspraak bij de verloskundige in deze week, kon ik alleen maar stralen. Ik was gewoonweg hopeloos verliefd. Liep met een grote glimlach over straat, helemaal trots. Lichamelijk beroerd, slecht geslapen, beetje hoofdpijn, lastig bewegen en hier en daar wat pijntjes en harde buiken, maar mentaal alsof dit er allemaal niet is, alleen maar een extreem gevoel van verliefdheid. Een ’s middags al dronken oude vent riep vanaf een terrasje: “Mooie buik!” Ik begrijp dat deze man eigenlijk een beetje een griezel was maar het kon mij weinig schelen, mijn reactie was alleen maar een nog grotere glimlach en een nog trotser gevoel, ik kon het niet meer met hem eens zijn!
Dit is de mooie kant van die gekke kleine stofjes, als je lichaam en hersenen gewoonweg totaal niet op één lijn zitten! Helaas merk ik sinds een paar dagen dat dit effect ook de andere kant op werkt. Ik zit nu met een heleboel lichamelijke ongemakken, negen dagen voor de uitgerekende datum, daadwerkelijk te wachten. Mijn tijd uit te zitten. Want ondanks de kennis en het besef dat het slechts hormonen zijn die ervoor zorgen dat ik me zo voel, van die kleine niet met het blote oog zichtbare stofjes die rondsuizen in je lichaam, zit ik er helemaal doorheen!
Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:
Geplaatst in Biologie, Thuis
Getagged baby, depressie, gemoedstoestand, hormonen, verliefd, zwangerschap
1 reactie
Stereotiep vanaf de wieg
Zelf was ik een vreemd typje toen ik klein was. Ik hield van barbies en poppen, ik droeg roze en schattige jurkjes maar ook een leren jas met een auto achterop, klom graag in bomen en op elektriciteitshuisjes en vroeg aan de kapper om een ‘jongenskoppie’. Met de barbiebus croste ik over de autospeelmat van mijn broertje en zo was ik lekker mezelf.
Tot mijn grote ergernis kwam ik er sinds ik zelf zwanger ben achter dat ik ditzelfde nauwelijks aan mijn eigen kindje kan bieden. Babywinkeltjes afstruinend loop ik langs het zoete meisjesgebeuren aan de ene kant en het stoere jongensgebeuren aan de andere. Niets ertussenin. En dan de vraag: hoe ga ik dat straks uitleggen aan mijn stoere meisje of mijn zoete jongen? Of zelfs aan mijn meisje meisje of mijn jongens jongen.
Dat wordt een zoektocht naar vrolijke kinderkleertjes zonder die overdreven sekse- en typebepaling!
Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:
Geplaatst in Thuis
Getagged baby, blauw, jongen jongen, kleding, meisje meisje, roze, zwanger
4 Reacties
Ochtendritueel
’s Ochtends half zeven, de wekker gaat als start van mijn ochtendritueel. Met een misselijk gevoel in mijn maag sta ik op en loop naar de kamer, twee miauwende katten draaien rondjes om mijn benen alsof het vanzelfsprekend is dat ik niet per ongeluk op een staart of pootje zal gaan staan. In de keuken pak ik op de automatische piloot een bakje cruesli met yoghurt en een glas water. Rustig ga ik zitten, diep zuchtend om wat extra moed te verzamelen. Dan rommelt mijn maag nogmaals zo hard dat ik het niet kan negeren. Heel voorzichtig neem ik een hap, en voel dat mijn maag blij is maar toch twijfelt of hij zal protesteren. Zo eet ik heel, heel langzaam het bakje leeg terwijl de journaalmeneer misschien wel voor de vijfde keer hetzelfde riedeltje opdreunt.
Het lijkt te gaan, inmiddels half acht maar ik heb het kommetje leeg en voel me redelijk. De katten likken het laatste beetje yoghurt uit het bakje als ik onder de douche stap. Met een zekere traagheid kleed ik me aan en zie ik op tegen het laatste stapje van de ochtend: tanden poetsen. Ik voel dat mijn lichaam zich al schrap zet bij het pakken van de tandenborstel. Overdreven rechtop ga ik staan met een hand ter geruststelling op mijn maag. Rustig maar toch snel probeer ik mijn tanden te poetsen zodat ik er maar weer vanaf ben. Daarna zo snel mogelijk weg uit de badkamer en op naar een glas water.
Maar helaas, het is weer zo’n dag, al die moeite voor niks geweest. Boven de wc komt de hele mikmak er weer uit en dan met het allervervelendste van zwangerschapsmisselijkheid: je blijft misselijk ook als alles eruit is. Met veel moeite stop ik het spugen en probeer ik het iets te kalmeren voordat ik de deur uitga.
Als ik uiteindelijk naar buiten stap is het aan de late kant en moet ik haasten. Op dat moment breekt de zon door de dichte sneeuwwolken die al dagen boven de stad hangen en voel ik voor het eerst van mijn leven iets bewegen in mijn eigen buik. Het is geen protesterende darm. Het is mijn kindje. Zo stap ik toch vrolijk fluitend op mijn fiets met een niet meer belangrijk lijkend ‘klein beetje haast’.
Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:
Een fijne trap
Laatst zat ik in een vergadering. De ene na de andere vage term kwam langs, hoogstwaarschijnlijk ingezet als verhulling van gebrek aan kennis. Er kwam geen doel, niet eens een knoop in zicht om door te hakken. Ik deed nog een poging maar merkte al snel dat het niet ging werken, het enige wat erop zat was achteruit gaan zitten, mijn thee opdrinken, koekje opeten en luisteren. Dit realiserend zak ik stiekempjes met een diepe maar zachte zucht wat achteruit in mijn stoel. Dan maar even niks doen.
*Bonk*. Ik schrik er bijna weer van overeind in mijn stoel. *Bonk, bonk*. De kleine in mijn buik maakt even gebruik van dit rustige moment. Zat misschien te wachten wanneer het nou eindelijk weer even rustig zou zijn in de buik van zijn werkende moeder. Achter elkaar voel ik onnegeerbaar veel gedraai en getrap ik mijn buik. Een niet in te houden glimlach tekent voelbaar mijn gezicht, is het toch nog ergens goed voor, zo’n vergadering!
Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:
Geplaatst in Thuis
Getagged beweging, kindje, koekje, rustig zitten, thee, vergadering, zwanger
Een reactie plaatsen
Van die moederdingen
Zwanger worden is gelukt, nu dat moederschap nog. Gaat dat net zo vanzelf of heb ik nu negen maanden de tijd om langzaamaan moeder te worden? Indien het laatste het geval is, moet ik flink aan de slag aangezien ik de eerste drie maanden alleen maar misselijk boven de wc heb gehangen, niet perse een moederding lijkt me zo. Kunnen breien daarentegen is voor mij echt een moederding, of omading maar aangezien dat een mogelijk (langetermijn)gevolg is van het moederschap leek me dit een goede eerste stap.
Ik kwam erachter dat leren breien een directe confrontatie met jezelf, met je eigen koppigheid, frustraties en niet in te houden reacties op ‘als iets niet lukt’. Maar het begint al bij de aanpak: waar ik niet langs mijn moeder ga of aan iemand anders vraag het even voor te doen vind ik mezelf meteen in een, op google gevonden, breiwinkel in de buurt. Na een blufferige en veel te dure aanschaf van de eerste spullen in dat leuke winkeltje loop ik vol twijfel naar buiten: kan ik dit eigenlijk wel? Thuis aangekomen kom ik er al snel achter dat de uitdaging nu pas echt begonnen is. Een breipatroon bestaat namelijk uit allerlei afkortingen, er staat eigenlijk geen vol woord in, en is dus niet te lezer voor de normale net beginnende moeder. Dan toch maar de raad van iemand anders vragen: YouTube.
Na een eindeloze reeks filmpjes bekijken, totdat de personen in de video’s me te erg begonnen te irriteren, maar eens op zoek naar de eerste afkorting. Het eerste waar ik achter kwam is dat mensen die de patronen maken niet dezelfde mensen zijn die websites op internet maken, door de afkortingen op te zoeken werd ik niet veel wijzer en google bleef alleen maar suggereren dat ik een tikfout had gemaakt. Tijd voor een andere aanpak: het zien als een puzzel. Zo kwam ik na wat voor mij logisch klinkende invulopdrachtjes al wat stappen verder en na deze kleine toevoegingen begreep google dat ik het toch bij het rechte eind had.
Als ik heel eerlijk ben is het resultaat van dit eerste patroon na heel veel probeersels, weer los halen, nogmaals proberen en grootse frustraties, uiteindelijk met teveel fouten in de prullenbak beland samen met een poging tot een mutsje en een sokje. Maar, na het vinden van iets makkelijkere patronen is hier dan mijn eerste echte mamma-actie: het is niet helemaal gelukt maar toch ben ik trots op mezelf! J