Als educatief begeleider ben ik voornamelijk werkzaam op de zaterdagen en die staan volgeboekt met kinderpartijtjes, van handpoppen van vreemde beesten tot fossielen van dino’s, het is nooit te gek voor een feestje! De meeste kinderen die langskomen hebben prachtige verhalen en wilde fantasieën zodra ze al het moois in het museum zien. Hier een kleine greep uit al die kinderlijke gedachtekronkels.
“Is dit het feestje van Erik?” vraag ik bij de ingang van het museum aan een clubje nog een beetje verlegen kinderen. De gezichten verliezen hun verlegen trekjes en dit gaat gepaard met een luidkeelse “Ja!” waarna drie jongetjes naar voren lopen om zich voor te stellen als de jarige Erik. Een goed begin denk ik bij mezelf, gek genoeg zijn feestjes met een klein beetje brutale kinderen vaak erg leuk dus dit gaat wel lukken.
Na wat praktische zaken (jassen ophangen en plassen maar ook het uitdelen van de safari-jasjes) komen we bij het eerste dier aan: de neushoorn. Eén van de kinderen is even wat afgeleid want die kan het niet laten om te denken aan hoe fantastisch het zou zijn om te slapen in Naturalis. Met opmerkingen als “wat als je hier nou zou wonen?” en “dan kan ik elke dag op dinojacht!” sukkelt hij achter me aan. Ik dacht bij de neushoorn een mooi verhaal te hebben, namelijk dat deze beesten erg slecht zien en daarom afhankelijk zijn van hun reuk en hoor-vermogen, dat laatste kunnen ze gebruiken om gevaar aan te horen komen, maar dat ging zo makkelijk niet. Er was volle overtuiging binnen de groep dat ik het volledig bij het verkeerde eind had.
Na een kleine over en weer vragen stellen was ik erachter wat hun idee was, de neushoorn hoeft volgens de kinderen helemaal niet te weten dat er gevaar aankomt en wel om twee dingen. Eén, hij heeft immers een gevaarlijk uitziende hoorn op zijn neus dus een vijand denkt wel twee keer na voordat hij in de buurt komt. En twee, hij is hartstikke grijs! Daar deed ik even over maar uiteindelijk is het eigenlijk meer dan logisch. Hij is namelijk net zo grijs als een steen dus ze zien hem helemaal niet, dat ik daar niet zelf op gekomen ben!
Even later sta ik volgens de kinderen weer een sterk verhaal op te hangen, ditmaal over de T-rex. Dat we een poot hebben nagemaakt en deze bestaat uit bot, spieren en huid gaat er nog wel in maar dat we de kleuren van de huid gewoon maar hebben verzonnen natuurlijk niet. Ik probeer mezelf nog te redden met opmerkingen als “als je de botten van een mens vindt, weet je dan wat voor kleur haar deze persoon heeft gehad?” maar daar breng ik mezelf alleen maar verder mee in de problemen. Wat ik namelijk even vergeet is dat al deze kinderen thuis films en boeken hebben waar toch echt duidelijk kleuren in staan. De T-rex is dus groen of bruin afhankelijk van de bron waar je deze informatie uithaalt. En dan denk ik daar eventjes al die wijsheid aan de kant te gooien, dat gaat hem duidelijk niet worden, dan toch maar toegeven en het houden op dat ik denk dat ze misschien wel een andere kleur hadden. We lopen verder, de kinderen waarschijnlijk inmiddels met de gedachte dat ik het niet helemaal op een rijtje heb.
Gelukkig kan ik in de laatste zaal toch wel een beetje laten zien dat ik kennis in huis heb als we bij de camarasaurus staan. Naast dat het een indrukwekkend beest is, kan ik hier vertellen over stenen die in zijn maag als kiezen functioneren en over een grote steen uit de ruimte die ze mogelijk heeft doen uitsterven. De kinderen luisteren aandachtig en zo krijg ik ze gelukkig toch weer een beetje aan mijn kant. Als we naar de uitgang lopen moet ik omstebeurt handen van de kinderen vasthouden tijdens het lopen want iedereen wil even naast me voorop hebben gelopen. En zo zijn ze van toch een beetje bijdehand binnen anderhalf uur naar aandoenlijk lief gekomen.
– gepubliceerd op de website van Naturalis –