Een sepiagekleurd Pesthuis met een romantische passe-partout

Het Pesthuis Naturalis

Het Pesthuis Naturalis

Vandaag was ik in het museum de logistiek van een nieuwe vakantieactiviteit aan het uitdenken toen Chris Smeenk langs kwam lopen met een grote groep achter zich aan. “Oud-studiegenoten, allemaal 65+ maar nu jaarlijks bij elkaar,” fluisterde hij me even toe in het voorbijgaan. Ik liet ze voorbijlopen en ging verder met het schuiven van stoelen en tafels om een beter zicht op het geheel te krijgen. Terwijl ik de ruimte aan het uittekenen was kwam Chris teruglopen: “Ik ben er alweer een paar kwijt,” zei hij lachend op zoek naar de verloren studiegenoten. “Nou, weet je wat. Ik begin maar gewoon,” besloot hij en liep richting zaal.

Toen draaide hij zich plotseling om alsof hij zich iets herinnerde en vroeg: “Waarom kom je niet kijken?” Dat laat ik me geen twee keer zeggen! Zo schoof ik aan bij een praatje van Chris over de geschiedenis van Naturalis, een kant van het museum die ik niet goed ken en die erg interessant blijkt te zijn. Dit alles vond plaats in het Pesthuis, ooit gebouwd voor de pest maar ironisch genoeg is er geen uitbraak meer geweest vanaf het moment dat het gebouw klaar was. Hier leer ik ditzelfde Pesthuis maar ook het instituut Naturalis op een andere manier kennen.

Zo wist ik bijvoorbeeld niet dat het een verre connectie met Napoleon heeft. Oké, niet de Napoleon waar je nu waarschijnlijk aan moet denken maar ‘de broer van’, Lodewijk Napoleon, die in 1806 tot “Koning van Holland” werd benoemd. Hij heeft een collectie naturalia bijeengebracht, welke in 1820 werden samengevoegd met de collecties van de Leidse universiteit en de grote particuliere verzameling van C.J. Temminck (die ook de collectie in het Trippenhuis beheerde). Dit werd samen opgenomen in het nieuwe ’s Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden, de voorloper van Naturalis, met Temminck als eerste directeur.

Of dat het verzamelen van al dat moois vele levens heeft gekost. Waar de jonge onderzoekers Heinrich Kuhl en Johan Conrad van Hasselt met veel genoegen en hoge verwachtingen op expeditie gingen om voor het museum van alles te verzamelen en te weten te komen, waren expedities in die tijd niet zonder gevaar. De zware omstandigheden in de tropen, de gebrekkige kennis van ziekten en hygiëne, en de enorme inzet waarmee zij aan het werk gingen  – zo werd er niet alleen verzameld en geprepareerd, maar werden ook  de ingewanden van de gevonden dieren uitvoerig bestudeerd, heeft ze het leven gekost.

Aan welke ziekten ze dood zijn gegaan vertelt het verhaal van Chris niet maar mijn gedachten gingen direct naar nare tropische infectieziekten die voor hen ongekend en daarmee ook onbehandelbaar waren. Kuhl stierf namelijk al na negen maanden na de start van de expeditie en Van Hasselt na twee  jaar. Ook vele opvolgers van deze pioniers zijn in Indië overleden.

Alle ervaringen werden opgeschreven in uitgebreide dagboeken vol omschrijvingen, schetsen en tekeningen. Het romantische werk van het tussen deze dagboeken bladeren, de ouderwetse handschriften ontcijferen op zoek gaan naar leuke en waardevolle gegevens over de oude zoogdiercollectie, mag Chris Smeenk tot zijn taken beschouwen. En zo nam hij mij, samen met zijn oud-studiegenoten, dan ook even mee terug naar een tijd die nu enkel in oude, grote, zware boeken terug te vinden is. Nu kijk ik, teruglopend van het praatje, op een iets wat geromantiseerde manier naar het oude Pesthuis en de rest van het instituut en de collectie.

Het Pesthuis Naturalis

Het Pesthuis Naturalis

Vandaag was ik in het museum de logistiek van een nieuwe vakantieactiviteit aan het uitdenken toen Chris Smeenk langs kwam lopen met een grote groep achter zich aan. “Oud-studiegenoten, allemaal 65+ maar nu jaarlijks bij elkaar,” fluisterde hij me even toe in het voorbijgaan. Ik liet ze voorbijlopen en ging verder met het schuiven van stoelen en tafels om een beter zicht op het geheel te krijgen. Terwijl ik de ruimte aan het uittekenen was kwam Chris teruglopen: “Ik ben er alweer een paar kwijt,” zei hij lachend op zoek naar de verloren studiegenoten. “Nou, weet je wat. Ik begin maar gewoon,” besloot hij en liep richting zaal.

Toen draaide hij zich plotseling om alsof hij zich iets herinnerde en vroeg: “Waarom kom je niet kijken?” Dat laat ik me geen twee keer zeggen! Zo schoof ik aan bij een praatje van Chris over de geschiedenis van Naturalis, een kant van het museum die ik niet goed ken en die erg interessant blijkt te zijn. Dit alles vond plaats in het Pesthuis, ooit gebouwd voor de pest maar ironisch genoeg is er geen uitbraak meer geweest vanaf het moment dat het gebouw klaar was. Hier leer ik ditzelfde Pesthuis maar ook het instituut Naturalis op een andere manier kennen.

Zo wist ik bijvoorbeeld niet dat het een verre connectie met Napoleon heeft. Oké, niet de Napoleon waar je nu waarschijnlijk aan moet denken maar ‘de broer van’, Lodewijk Napoleon, die in 1806 tot “Koning van Holland” werd benoemd. Hij heeft een collectie naturalia bijeengebracht, welke in 1820 werden samengevoegd met de collecties van de Leidse universiteit en de grote particuliere verzameling van C.J. Temminck (die ook de collectie in het Trippenhuis beheerde). Dit werd samen opgenomen in het nieuwe ’s Rijks Museum van Natuurlijke Historie te Leiden, de voorloper van Naturalis, met Temminck als eerste directeur.

Of dat het verzamelen van al dat moois vele levens heeft gekost. Waar de jonge onderzoekers Heinrich Kuhl en Johan Conrad van Hasselt met veel genoegen en hoge verwachtingen op expeditie gingen om voor het museum van alles te verzamelen en te weten te komen, waren expedities in die tijd niet zonder gevaar. De zware omstandigheden in de tropen, de gebrekkige kennis van ziekten en hygiëne, en de enorme inzet waarmee zij aan het werk gingen  – zo werd er niet alleen verzameld en geprepareerd, maar werden ook  de ingewanden van de gevonden dieren uitvoerig bestudeerd, heeft ze het leven gekost.

Aan welke ziekten ze dood zijn gegaan vertelt het verhaal van Chris niet maar mijn gedachten gingen direct naar nare tropische infectieziekten die voor hen ongekend en daarmee ook onbehandelbaar waren. Kuhl stierf namelijk al na negen maanden na de start van de expeditie en Van Hasselt na twee  jaar. Ook vele opvolgers van deze pioniers zijn in Indië overleden.

Alle ervaringen werden opgeschreven in uitgebreide dagboeken vol omschrijvingen, schetsen en tekeningen. Het romantische werk van het tussen deze dagboeken bladeren, de ouderwetse handschriften ontcijferen op zoek gaan naar leuke en waardevolle gegevens over de oude zoogdiercollectie, mag Chris Smeenk tot zijn taken beschouwen. En zo nam hij mij, samen met zijn oud-studiegenoten, dan ook even mee terug naar een tijd die nu enkel in oude, grote, zware boeken terug te vinden is. Nu kijk ik, teruglopend van het praatje, op een iets wat geromantiseerde manier naar het oude Pesthuis en de rest van het instituut en de collectie.

 

– gepubliceerd op de website van Naturalis

Verder vertellen of mijn blog volgen? Klik dan hier:

   

Dit bericht is geplaatst in Naturalis met de tags , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *